Vorig jaar dwongen onze Zwarte Duivels promotie af naar divisie 1B, de op één na hoogste Europese afdeling, net onder de Six Nations. Die bestaat uit rugbylanden Frankrijk, Engeland, Italië, Schotland, Wales en Ierland. Afdeling 1B bood de mogelijkheid op kwalificatie voor het wereldkampioenschap van 2019 in Japan. In 2013 namen de Zwarte Duivels ook al eens deel aan zo’n WK-kwalificatievoorronde, maar zonder succes. “Kwalificatie voor het WK in 2019 is het absolute doel”, vertelde international Nicolas Meeus begin dit jaar nog. België eindigde echter opnieuw laatste in haar poule, en trok na een degradatiestrijd tegen Portugal uiteindelijk toch aan het langste eind.

“We bengelen tussen twee divisies. Voor de ene afdeling zijn we te goed, voor de andere net niet goed genoeg. We blijven wat steken qua niveau, en dan is het soms frustrerend als landen zoals Duitsland, die we enkele jaren geleden nog gemakkelijk klopten, ons voorbijsteken”, aldus Zwarte Duivel Sep De Backer. Niet alleen onze nationale ploeg, ook de rugbyclubs hebben het moeilijk om te groeien. Niet dat de ledenaantallen niet stijgen, maar financieel blijft het zeer lastig om een club te runnen.

“Gebrek aan visie”

Dat rugby in ons land nooit zo populair zal worden als voetbal, is geen geheim. Maar valt de mooie evolutie van het hockey niet te kopiëren ? “Rugby is geen elitaire en een minder aantrekkelijke sport”, verduidelijkt sporteconoom Trudo Dejonghe. “Het hockey-milieu bestaat eerder uit rijkere kringen, wat ook meer grote sponsors aantrekt, zoals bijvoorbeeld het automerk BMW. Van zo’n sponsordeals kan het rugby enkel dromen.”
“Verder wordt rugby gezien als een harde, minder spannende sport, met een tekort aan uitstraling. De sport beschikt ook niet over een specifieke sportinfrastructuur en de spelregels zijn onbekend voor het Belgische publiek. Bovendien is het geen olympische discipline, die toch vooral door mannen beoefend wordt. Hockey staat daarentegen bekend als een sport voor mannen én vrouwen. Tot slot zijn mensen ook heel conservatief in hun sportkeuze. Wielrennen en voetbal zijn nu eenmaal dé dominante sporten. En dat zal de volgende decennia zeker zo blijven”, aldus Dejonghe.

“Ik denk net niet dat het aan de aantrekkelijkheid van de sport ligt. Rugby zal nooit zo populair worden als wielrennen of voetbal, maar dat de ledenaantallen stijgen is een teken dat de sport wel degelijk aantrekt”, countert rugbykenner en voormalig voorzitter van Rugby Vlaanderen Dirk Van de Voorde.

“Ik vrees echter wel dat rugby in ons land voorlopig aan haar plafond zit. De beste spelers worden weggekaapt door het buitenland, maar nog belangrijker : er is een gebrek aan visie aan de top. Hét uithangbord van het Belgische rugby is die nationale ploeg. Het is niet dat het potentieel er niet is of dat de subsidies van de wereldrugbybond onvoldoende zijn. Er is simpelweg teveel gekibbel en een gebrek aan goed beleid. De juiste mensen op de juiste plaats worden gemist. Zo is er een tekort aan merchandising en promo, maar worden er ook te weinig sponsors aangetrokken. Het kan niet dat het marketingbudget van het Belgische hockey twee keer zo groot is dan het totale budget van de Belgische rugbybond. Het lijkt wel of tevredenheid met hoe het nu loopt soms belangrijker is dan ambitie om professioneler te worden. En als dat niet verandert, zit een WK-deelname er waarschijnlijk nooit in”, spreekt Van de Voorde duidelijke taal.

Nood aan topresultaten

Dat wereldkampioenschap rugby is met meer dan 4 miljard kijkers wereldwijd trouwens het derde meest bekeken sportevenement ter wereld, na de Olympische Spelen en het WK voetbal. Zonder WK-deelname voor de Zwarte Duivels zal de media-aandacht even miniem blijven als nu en blijven de grote sponsors weg. “België op een WK rugby ? Het zou inderdaad op dit moment de enige reden zijn waarom wij rugby zouden uitzenden. Na marktonderzoek bij het publiek, komt de sport nu eenmaal helemaal niet naar boven als een van de populairste sporten”, vertelt David Van Campenhout, hoofd van de afdeling sport bij Proximus 11.

Nochtans blijkt media-aandacht niet absoluut noodzakelijk om als sport door te groeien. Die komt bij goede resultaten vanzelf wel. Sporteconoom Trudo Dejonghe : “Het voetbal startte ook ooit zo rond 1910. Een sport die wel meteen enorm aansloeg, in tegenstelling tot rugby, maar die ook geleidelijk aan groeide. De volgende stap voor het rugby is de uitbreiding naar meer steden. Er zijn nu 69 clubs in ons land. Dat is veel te weinig. Een kind moet echt al kiezen voor rugby terwijl er in elke gemeente voetbalclubs zijn, wat de keuze om te gaan sjotten veel gemakkelijker maakt. Om meer clubs te doen ontstaan, heb je naast een blijvende stijging van de ledenaantallen en jeugdspelers, nood aan promo. Meer rugbylessen geven tijdens de sporturen op school, kan een eerste stap zijn. Al zie ik dat niet meteen gebeuren. De concurrentie met alle andere teamsporten is veel te groot. Bovendien vrees ik dat die stijging van de ledenaantallen na enkele jaren zal stagneren, waardoor rugby waarschijnlijk nooit veel groter zal worden dan nu”, aldus Dejonghe.

Dendermonde op eenzame hoogte
Ambitie

Dat rugby nog steeds vooral een Franstalige sport is, is een understatement. De enige Vlaamse eersteklasser Dendermonde is dan weer een voorbeeld van hoe het Belgische rugby wél kan groeien. De club had enkele jaren geleden een budget van 150.000 euro. Vandaag ligt dat bedrag stukken hoger en organiseert de club jaarlijks het grootste rugbytornooi van Europa in haar soort. “Het gevolg van hard labeur, door heel wat vrijwilligers binnen onze club. Enkele jaren geleden beslisten we om er volledig voor te gaan. We wilden professioneler worden en hadden ambitie. Het klopt dat sponsors vinden moeilijk is als rugbyclub. De media-aandacht is nihil. Maar ook wij startten deur aan deur. Vandaag is sponsoring zo’n 20 tot 30 procent van onze inkomsten. Het is dus wel degelijk mogelijk, ook voor de andere clubs en zeker voor de nationale ploeg. Er zijn bedrijven die dezelfde traditionele waarden en respect hoog in het vaandel dragen. Jammer genoeg heb ik het gevoel dat de meeste clubs liever amateuristisch blijven, en rugby enkel als plezier zien. Zo kan het niveau van onze competitie natuurlijk niet verbeteren , aldus Jan Verhavert, secretaris van Dendermonde.



“Potentieel is er”

België neemt al enkele jaren deel aan de kwalificatiewedstrijden voor het wereldkampioenschap, maar zich plaatsen lijkt maar niet te lukken. Dit jaar waren onder meer Georgië en Rusland te sterk voor de Zwarte Duivels. “Niet onlogisch. We doen tot op zekere hoogte goed mee met hen, maar het ontbreekt ons aan samenspel. Onze tegenstanders trainen een maand op voorhand samen, wij een week”, aldus international Sep De Backer.

“Bovendien zijn de Zwarte Duivels niet professioneel, in tegenstelling tot veel van haar tegenstanders. Dan wordt het heel moeilijk natuurlijk. Verder zit rugby ook totaal niet in onze cultuur. Neem nu Georgië bijvoorbeeld. Een bergvolk, dat al eeuwenlang rugby in verschillende vormen speelt. Zo was er Lelo Burti, een spel beoefend in heel wat dorpen waarbij twee grote ploegen stevig met elkaar in de clinch gaan, om zo de zelfgemaakte bal aan één kant van de rivier te proberen krijgen. ’s Avonds volgen er dan traditionele taferelen, waarbij alcohol en eetfestijnen centraal staan. Iets dat nooit in de Belgische cultuur gezeten heeft”, aldus Dirk Van de Voorde.

Het Belgische rugby bevindt zich nu dus op een kantelpunt. Er is een grote nood aan professionalisering. Om daaraan te werken, is een goed beleid levensnoodzakelijk. Het potentieel is er, Dendermonde en het Belgische hockeyteam de Red Lions gaven de voorzet. De vraag is : is de wil er om die voorzet binnen te koppen en verschijnen er mensen op het toneel die keihard willen werken aan een professionele rugbysport in ons land of behoudt het Belgische rugby liever haar amateuristische bijklank ?

Lars Aussems